Molendag inspiratie

Zaterdag 11 Mei was het molendag en ging ik weer in stijl naar de Hoekse molen ‘De Windlust’ om deze dag mee te beleven met Jelle, onze molenaar, en zijn rechterhand, Thijs, de molenaarsleerling, Later zou me dat tot inspiratie leiden om er een klein schilderijtje van te maken, waar ik vanmorgen vroeg al weer mee verder ging.

Het was een mooie zonnige dag met vlagerige wind en toch ook nog wel wat aan de frisse kant, maar dat kon de pret niet deren. Zoals gebruikelijk verschijnen we hier op zo’n dag in streekdracht om te laten zien dat we echt van hier komen en uit trots op het feit dat we hier wonen, leven en werken. Streekdracht is ook streektrots.

Jelle is hier de grote tovenaar die met vaardige hand alle touwen, raderen en wieken bedient. Dat lijkt allemaal heel vanzelfsprekend te gaan, maar ik weet inmiddels dat daar heel wat bij komt kijken en dat je niet zomaar meulenèr wordt. Een molen draait op de wind en die wind doet alles behalve wat jij wil. Dan moet je alles uit de kast halen om de juiste hoeveelheid omwentelingen van je wieken te krijgen om de zware molenstenen consistent te kunnen laten draaien met een eveneens consistente druk op het graan. Ga d’r maar aan staan.

De kap van de molen, met de wieken, wordt eerst in de wind gezet. Om te weten waar de wind vandaan komt kijkt de molenaar altijd naar het haantje van onze kerk. Die wijst elke dag aan uit welke hoek de wind waait.

Dat haantje staat op ‘Hoekse hoogte’, zoals wij dat noemen en kijkt overal over uit. Die ziet alles en helpt dus mee om de wieken in de wind te zetten. Als dat ding kon vertellen had je zo enkele boeken vol met verhalen. Verhalen die ver teruggaan in de geschiedenis en waarmee je dan weer een hele verhalenavond kunt vullen.

Op een bepaald moment zat Thijs, de tovenaarsleerling, aandachtig te luisteren naar een verhaal van Rinus van Hermon over smeedwerk. Iets wat hem heel erg boeit en waarbij je aan hem kunt zien dat hij elk woord in zijn geheugen opslaat. Dat moment fotografeerde ik. Later zag ik dat die foto een uitstekende referentie was om een schilderijtje van te maken. Weer iets voor mijn Zeeuwse collectie.

Dat schilderde ik afgelopen Zondag. Een mooi beginnetje voor een zeer sprekend schilderijtje. Ik kon het ‘s-avonds gaan zitten bekijken naars het schilderij over de brand in de Notre Dame dat nu klaar en ingelijst is.

Notre Dame

Dit is een van de vier schilderijen waar ik momenteel aan werk. Het interieur van de Notre Dame direct na de brand. Vandaag ga ik dit schilderij proberen zo ver mogelijk af te werken. Je ziet dan nog de rook optrekken uit de verkoolde houtresten op de voorgrond, waar dan het licht zo mooi in schijn.

Gisterenavond heb ik het paneeltje, waar dit werk op geschilderd is, even in de gerestaureerde lijst geplaatst om het eens op mijn gemak te kunnen bekijken. Door die monumentale lijst lijkt het wel een oude meester uit het een of ander heftig museum. En daar kan ik dan al een hele avond van zitten genieten.

Kapotaal naar Breda

Kapotaal is de titel van twee schilderijtjes die bij elkaar horen en die gaan over Van Gogh, Kapitaal en de wetenschap dat geld meer kapot kan maken dan je lief is. Beide werkjes zijn te zien (en te koop) bij Via Mioni in Breda waar dit werk helemaal tot z’n recht komt in een winkel vol top antiek en kunst. Als de klassieken ergens samenkomen is het hier. Nu staat het werk nog even in de winkel, straks staat het in de etalage, zodat elke voorbij wandelende Ginnekenees het kan zien. Achter het werk, op de foto boven, zie je nog twee werken van mijn hand staan en hangen.

Met Paul Verberk, de eigenaar van deze museale omgeving, bespreek ik het feit dat de revolver van Van Gogh straks geveild zal gaan worden en dan een bedrag op moet gaan brengen van tussen de €40.000 en €60.000 Euro.

Als Van Gogh dat geweten had had hij het wapen misschien nog wel gesigneerd zodat we nu zeker wisten dat het van hem af kwam en dat geld wel waard zou worden. Maar dat wist hij dus niet.

Kapotaal

De scherprechter en Der Unvollendete.

Het zijn twee schilderijtjes die bij elkaar horen. Klassiekers die qua titel en drama geheel aan elkaar verwant zijn. Het gaat over het dramatische leven van Vincent van Gogh. De revolver maakte een eind aan zijn leven en Karl Marx schreef zijn aanklacht tegen het Kapitalisme van zich af met het beroemde boek ‘Das Kapital’. ‘Der Unvollendete’ is de titel voor een nieuw boek over deze boze boeken schrijver en grondlegger van het Marxisme. Refererend naar het onvoltooide meesterwerk, Symfonie nr. 8, van Schubert, Die Unvollendete.

Daar moest ik gelijk aan denken toen ik het portretje van Van Gogh zat te schilderen. ‘Der Unvollentete’. Met de revolver maakte hij, op 37 jarige leeftijd, een eind aan zijn leven dat getekend werd door tegenvallers, teleurstelling en verdriet. Naar mijn idee heeft hij nooit af kunnen maken wat hij af moest maken. Hij werd niet begrepen, verkeerd begrepen en afgeserveerd bij leven door het publiek. Datzelfde publiek ging hem na zijn dood op handen dragen en bejubelen tot in hemelse hoogte. Vooral toen men ontdekte dat er veel geld te verdienen viel aan zijn werk.

Dat is het lot van menig kunstenaar. Enkele handige jongens weten bij leven zakelijkheid en artistieke kwaliteit te bundelen, maar zij behoren tot een kleine selecte groep. Verreweg de meeste kunstenaars verdwijnen na hun dood in het niet. Hun werk wordt alleen gezien als er geld aan te verdienen valt. Het is dan meer een marketing dingetje dan dat er sprake is van erkenning.

Kapitaal, of liever gezegd, het gebrek daar aan, maakt menig kunstenaar kapot. De een wordt broodschilder, omdat die nu eenmaal moet eten van zijn werk, de ander stopt met werken in diepe misère. Zo kwam ik uiteindelijk op de meest geschikte titel voor de gecombineerde werk. ‘Kapotaal’. Daar zit het woord Kapitaal en kapot in. Geld maakt meer kapot dan je lief is.

Het drama ‘Van Gogh’ blijft zich dus herhalen. De scherprechter en Der Unvollentete mogen dat nu gaan markeren en onder de aandacht brengen. Het is daarom ook een eerbetoon aan alle kunstenaars die nu hun tijd proberen te overleven. De een succesvoller dan de ander. Kunsten maken is een lange eenzame weg. Alleen de volhouder wint, maar dat is niet vanzelfsprekend.

Vol atelier

Met de aanstaande exposities in het vooruitzicht is het vrij vol in het atelier. Ik werk momenteel aan vier schilderijen tegelijk. Daarnaast staat ook het Mathilde drieluik tijdelijk weer in het atelier en dat alles bij elkaar geeft mij het gevoel dat ik een rijk mens ben, maar ook een mannetje dat zich nog nauwelijks kan bewegen.

Mini Van Gogh

Vandaag heb ik een ‘mini Van Gogh’ gemaakt. Een klein schilderijtje, op paneel, van 10 x 10 cm. Dit werkje hoort bij het schilderijtje van zijn revolver. Anders zal elke onwetende de link niet kunnen leggen en voor de alwetende is het een leuke bijvangst.

Het is wel een beetje een maf gezicht, zo’n heel klein paneeltje op de ezel. Het lijkt wel een postzegel.

Scherprechter ingelijst

Het schilderijtje dat ik maakte van de revolver van Vincent van Gogh is nu netjes gevernist en ingelijst. Ik heb hiervoor een oude vergulde museumlijst gebruikt om alles in een museale context te kunnen plaatsen.

Aan de achterkant kun je zien dat het geschilderd is op een oud eiken paneeltje en geheel is vastgezet met nagels zoals dat indertijd ook gedaan werd.

Achterop staat mijn naam en beeldmerk en het catalogusnummer. Zo is het wel een mooi geheel geworden waar ik met plezier en enige trots naar kan kijken. De titel ‘De scherprechter’ kwam tot stand na een gesprek hierover met de conservator van ‘Museum het Land van Axel‘, Piet de Blaeij. Aanvankelijk had ik het ‘de grensrechter’ willen noemen omdat dit wapen de grens aangaf tussen de twee delen van het complete verhaal over Van Gogh. De scherprechter is in dat opzicht dus een nog betere titel. Het wapen gaf een oordeel en markeerde de grens tussen leven en dood en die van neergang en succes.

De exacte afmetingen zijn 36.7 x 45.3 cm. en de lijst is maarliefst 6.5 cm. dik. Het paneeltje zelf is 22 x 31 cm. De museale sfeer die dit werkje uitstraalt maakt het echt tot een juweel. En dan te bedenken dat het onderwerp een oude, zwaar geroeste revolver is die Van Gogh mogelijk gebruikte op 27 Juli 1890 om een eind aan zijn leven te maken.

Die hele geschiedenis is omgeven door raadsels en het is nog lang niet duidelijk wat er toen precies gebeurd is. In Amerika is hier al een complottheorie voor bedacht, maar ik volg liever de logica en de bevindingen van de deskundigen alhier en in Frankrijk.

Vincent van Gogh schoot zich, vermoedelijk, met dit wapen door de borst op 27 Juli 1890 in een veld nabij het Franse dorpje Auvers sur Oise. Ongeveer 6 tot 8 uur lang is hij toen buiten bewustzijn geweest waarna hij probeerde het wapen te vinden “om het karwei af te maken'”, zoals hij later aan zijn broer Theo zou vertellen. Maar waarschijnlijk heeft de intredende duisternis hem dat belet. Hij kon het wapen niet meer vinden en strompelde terug naar de herberg waar hij op dat moment verbleef. Ongeveer 30 uur later zou hij alsnog aan zijn verwonding bezwijken op 37-jarige leeftijd in het bijzijn van zijn broer Theo.

Alles hierover kun je teruglezen op deze site. Het wapen werd rond 1960 gevonden door een boer die op dat veld aan het ploegen was. Aanvankelijk werd de link naar Van Gogh niet gelegd, maar dat veranderde toen de dochter van de herbergier het verhaal over de vondst hoorde en om die reden het wapen liet onderzoeken door deskundigen. Uit dat onderzoek kwam vast te staan dat dit zeer waarschijnlijk het wapen van Van Gogh was. Zeker weten doen we het waarschijnlijk nooit.

Ik zag het wapen liggen in een vitrinekast van het Van Gogh Museum en dacht toen gelijk aan een schilderij. Dit wapen was beslissend voor het verdere verloop van de geschiedenis met Van Gogh.

De NOS bestede er toen nog een mooie korte reportage aan. Ik schilderde het wapen echter niet, omdat ik er toen uiteindelijk toch niets in zag. Nu wordt de revolver geveild en moet het hevig geroeste wapen tussen de €40.000,- en €60.000,- op gaan leveren. Reden temeer om het alsnog te gaan schilderen. En zo geschiedde dus.

De scherprechter

Klein schilderijtje op paneel gemaakt (18 x 31 cm.) van een oude geroeste revolver. Een bodemvondst, met een heel heftig verhaal. Dit oude verroeste wapen is naar alle waarschijnlijkheid het wapen waarmee Vincent van Gogh zich op 27 Juli 1890 van het leven heeft proberen te beroven. Alles hierover kun je lezen op deze site.

In 2016 bezocht ik het Van Gogh Museum waar ik dit wapen zag liggen in een kleine vierkante vitrinekast. Ik maakte er een foto van met de gedachte om dit wapen te gaan schilderen omdat het me meteen iets zei over het leven van Van Gogh en alles wat daarna kwam. Dit hevig geroeste voorwerp bracht een eind aan zijn leven en een fortuin aan iedereen die van zijn nalatenschap kon profiteren. Dit wapen staat precies tussen beide werelden in en is daarom een heel belangrijk punt in de hele geschiedenis van Van Gogh.

Wat mij altijd heeft gestoord aan Van Gogh is dat hij bij leven weinig profijt heeft gehad van zijn werk. Na zijn dood werd hij pas ‘ontdekt’ en groeide hij uit tot een van de belangrijkste hype’s in de kunstgeschiedenis waar velen zich aan hebben weten te verrijken. Dat gegeven blijft me dwars zitten, maar ik besef ook dat ik er net zo hard aan meedoe door dit voorwerp te schilderen. Om die reden besloot ik voorlopig geen schilderij van dit verroeste object te maken.

Maar nu wordt dat wapen geveild op een veiling in Brussel. Het moet een bedrag opleveren tussen de €40.000,- en €60.000,-. Een dergelijk verroest wapen zal op de rommelmarkt hooguit een tientje kosten. Maar omdat vrijwel vast staat dat dit het wapen is van Van Gogh mag het ineens heel veel meer gaan kosten. Dat bedoel ik dus. Iedereen probeert, om heel begrijpelijke redenen, een graantje mee te pikken van Van Gogh.

Toen ik, in 2016, overwoog om de oude, verroeste, revolver te gaan schilderen had ik als titel voor dat schilderijtje het woord ‘kassa’ in mijn hoofd zitten. Ik vond het te grof en te pamflettistisch, maar het is wel het woord waar ik meteen aan dacht. Het wapen is een absoluut keerpunt te noemen in de hele geschiedenis van Van Gogh. De ene helft van het verhaal wordt getekend door tegenslag, gestuntel, desinteresse (van zijn publiek), depressie, wanhoop, armoede en waanzinnigheid. De andere helft door klinkend succes. Precies tussen beide aktes in zit deze oude, geroeste, revolver.

Ik besloot dit wapen alsnog te gaan schilderen. Hierdoor maak ik nu zelf ook deel uit van hen die van Van Gogh profiteren. Ik sta er dus een beetje dubbel in. Ik noem het schilderij nu ‘De scherprechter’. Ik besluit het te gaan schilderen op een oud paneeltje dat in een oude vergulde lijst zat. Die lijst ga ik eveneens gebruiken om consistent te blijven aan het geheel. De scherprechter die het lot heeft bepaald van twee werelden. Die van neergang en succes. Dodelijk voor Vincent en voor eeuwig springlevend voor Van Gogh.

 

Verandering van spijs

Na enige tijd kleine schilderijtjes te hebben gemaakt ga ik me de komende tijd weer wat meer toeleggen op het maken van groot werk. Lange tijd was ik erg geboeid door van die mooie kleine juweeltjes die ik vlot en met veel plezier kan schilderen, maar de behoefte om weer groot te gaan werken en met oude vertrouwde onderwerpen die veelvuldig voorkwamen in de ‘dreamscapes’, komt er een soort van omslag in mijn werk.

Verandering van spijs is het eigenlijk niet echt, maar wel qua formaat en onderwerp. Om die omslag alvast te markeren heb ik de foto van de transportfietser op Tiengemeten vervangen door een foto van het schilderij ‘De wolkenoven’. Dat werk maakte ik in 2015 in mijn nieuwe atelier in Hoek. Aan het Mauritsfort om precies te zijn. Die stijl en die formaten ga je de komende tijd meer zien dan het kleinere werk.

Het boeren land, de realiteit en schilderen naar de waarneming komen nu wat meer op de achtergrond. Het schilderij van de transportfietser is en blijft een van mijn favoriete werken die ik maakte van zaken die me inspireerden tot het maken van natuurgetrouw werk. Vaak voorzien van een verhaal maar ik mis hierin het typische krachtveld wat in de dreamscapes zit. Daarom ga ik me daar weer wat meer mee bezig houden. Niet dat ik tussendoor geen kleine werkjes meer maak, maar aanzienlijk minder dan je van me gewend bent.

Werken aan een dreamscape kost veel tijd en het duurt langer eer zo’n werk voltooid is. Dat betekend dat ik weer een echte ‘atelier-bewoner’ ga worden. Meer en langer werken in het atelier en minder exposeren op eigen gelegenheid. Wie mijn werk wil zien kan terecht bij diverse galeries. Op deze site zal ik wat minder frequent berichten posten omdat het ook langer zal duren eer een werk voltooid is. Maar ik zal mijn best doen om toch regelmatig iets te vertellen over waar ik mee bezig ben en wat ik zoal ik de kunstenpraktijk beleef.

Het verhaal van de drieling

Hoewel het werk af is, zie ik toch nog kleine dingetjes die ik net even iets beter wil afwerken. Dat is een hinderlijke eigenschap van schilderen. Je blijft toch dingen zien. Maar het is af en ik ben tevreden. Het verhaal over de drieling klonk eergisteren geweldig in het Axels tijdens de lezing in Museum het Land van Axel. De tekst, die door Meta Dieleman en Jeanet D’Hondt is ‘vertaald’ vind je hieronder.

Aorihe hebeurtenissen op het land van Teroole

Lang heleejen streek d’r es een boer neer op ‘t land van Teroole.‘t Is zó langh heleejen da heen mens noh weet oe á die boer éeten, maor waddan ze wê weet’n is da die boer de stichter was van “Het Land van Teroole “en attie daor óek nao vernoemd wier. Die was den enigste boer op da stuk land boven Ulst en onder de Schelde en da zou áltied zo bluuven.

Den ene henerasie na den anderen bewerkten die femilie ‘t land en daddis noe nog soo. In de loop van de jaoren is ter wê teen en ander veranderd: nie an de boerderie of an’t land, dad is noh altied ‘tselfde zoadda al die jaoren gewist is maor de leste henerasie Teroolenêrren die ant land bewerken da sien drie schôône daomes. Den Drieling, zoanze in den omheving bekend zien, wan ze ben een ééneihhe drieling die an mee heen mohelijkeid uut mekaor t’ouwen zien: Louise, Jacqueline en Ilse. Om nog een bítje verschil te maoken ên ze lang, alf lang en kort aor, mao wienâ wien is, bluuf oek dan hewoon noh een raodsel. D’enigste die â se noh een bítje uut mekaore kan ouw’n is udder moeder, die zied éél kleine verschillen die adden ander nie kan ziene. In de volksmond oor’n ze oek wê “de drie Hratieën henoemd, ze hroeid’n nie op mee fluweel’n andschoentjes, mao mee een schoppe en mestvurke.

Toch weet’n de zusters udder eihen oek eel schoon te presenteern in modieeuze kleer’n, die â meer bie een stadse madám passen as bie de drie stevihe boerenmeiden. Tja, die kleere’n aolen ze in Ulst en dán weet jut zeker wê. De drieling ên veej succes! zên in korte tied de boerderieje tot een behrip hemaakt in de buurte deur un zoghenaomde “Landwinkel” te behinnen. Buutenom alles wâd da van de boerderieje kom aon landbouwproducten enzo verkoopen z’oek streekproducten: van eighen hemaokte jam tot van alles mee een boereknoppe uut de streeke en zo’n bitje álles wadda doar tussenzit.

Maor oek toverstokjes! dá klink messchien nohal absurd, mao dao ên ze écht naome mee hemaokt tot zelfs búuten de réhio! Ze maoken die stokjes zelf en heven d’r mahische krachten an, héén mens weet oe ze da doen maor ‘twerkt soms wê. Oek daor deu is udder winkel van essentenne bekend en oek nie te verheten deur udder sjarme natuurlijk; nie alleen om an zudder eighen in de winkel netjes en elehant presenteren mao roek omdanze net zo makkelijk een stal uut staon te mesten in een ketelpak of mee de trekker ut land omploehen. t Succes van de zussen is nie tehen tóuwen : oe rieker an zooren, oe schoner an zudder eighe’n presenteren : oe meer succes an z ên . Niks of niemand ouw udder tehen en de drieling hao dan oek heen stáp opzieje zetten vor wá tdan oek, zélfs nie voo den overheid.

Da leste speelden een paor jaor heleejen toen a’ de femilie ‘tooren kreeg an ze de boerderieje en udder land mosten verlaoten om plekke te maoken voo natuur!
Iemand erhens verre weg in den Aogh ât ‘t onzáolihe idee hekrehen om ‘t Land van Teroole onder waoter te haon zett’n voo de veuhels en ander soort natuur. Heen iénkele boer, en zéker nie in Zeeland, gao tadd een hoed plan vinnen. Óek de femilieTeroole nie!

Op een dag kwam ter een ambtenaor om te zehhen an ze wegh mosten van’tland. De femilie êt ‘m even uut laoten praoten en toen zeijen ze atter noh nóóit een Teroole z’n eihen van z’n land ao laoten stuuren en datda nóe óék níe hing hebeuren. Mao dien ambtenaor docht dao anders over! Mao jao …dan kenden die de heschiedenis van de streeke noh nie ! en zeker nie de heschiedenis van de femilie Teroole!

Afijn , dien ambtenaor vertrok onverrichter zaoke die zou trugkommen mee een bevel, mao dan mostie éest van ‘t land af zien te heraoken. En dá bleek moelikker as attie hedocht ao. Z’n auto weiherden vanaf da moment alle dienst. Bie den boer oefden die oek nie aftekommen, die zou zo een bêêt in z’n nek hooien of d’m mee de riek van ‘t erf afjaohen. Dad ao tie a wê behreepen. Daorom pakt’n die z’n heesm om een harage optebellen, maor oek z’n heesm dee oek niks mee! Omduur hing tie mao loop’n en zoeken naor een durp. Kilometers verre lieptie deu ‘t land daddatie nie kenden en tegen at donker wier attie nog heen één uus hezien. Oek de boerderieje van Teroole zag tienie mee en die ao géen idee waor attie was. Die bleef mao loop’n en loop’n en loop’n tottatie zo moeg as een ‘ond en doodsbange teehen een boom hing zitten, omdattie nie mée kon en nie mee wist waddatie most doen.

Die â géen idee waddatter hebeurt was en dao zat ie : moederziel allenig in een oneindig polderlandschap waor add alles d ‘rtzelfde uutzag, die was a bange attie d ‘r nie mee levend uut zou kunnen kommen .Zoiets aorigs attie nog nóoit meehemaokt. Die was écht over z’n toeren, maor die was zo moeg attie in slaop viel.

De volhende morhen wiertie wakker van een heluid: toen attie opkeek zag tie drie schoone , in ut rood heklede meiden op de landweg staon. Ze stonnen zo’n bitje spottend en uutdahend nao d’m te kieken, drie percies dezelfde vrouwen, alleen udder aor was een bitje verschillend. De middeste , tenminste die mee dadalf langaor zei een bitje venienig : Dienk mao níe da jons ooit van ons land afkriegt…zolang á je dá wê dienkt zaj ‘ier rond bluuven doolen tot ajje der bie neervalt. Maor …ajjut opgeeft en nooit meer mee zukken plannen af kom zetten dán za j’ den uutweg kunnen vinnen!

Mee die woorden draaiden de vrouwen udder eihen op udder ielen om en liepen weg.
Dien ambtenaor was vee te veej van slag om heliek wa te zehhen, maor even laoter sting tie op om achter udder an te loopen. Maor eer attie overend was zag tie zá nie mee.
Zo ard attie kon vloog tie over die weg langswaor anze vertrokken waoren, maor d’r was van essentennen níks roods mee te zien. Die stond dao weer éemao allenig en die docht : wao zien die nóe hebleven? Niks zag tie, niks alleen maor vlak -groen -land en polder. Toen wier tie wée stikbange en kon’t ost nie helooven attie daor in dien eindeloze polder stong. Én ’t klink mesgien aorig , mao ’t énihe dattie kon bedienken om der toch nog lévend uut te kommen ; was om al die papieren over de onteihening uut z’n tásse te pakken en in de fik te steken! Die wou ter níks meer mee te maoken ên mee éel da land van Teroole nie! En die stak mee z’n ansteker alles in brand.

Toen at amao verkoold was. hebeurden der eest niks. Maor eeven laoter zagtie ineens éemâo in de verte een boerderieje! Die zahoek at’t de boerderieje van Teroole was, mao dao haf tie noe niks om. Die vlóog t’r nao toe en dao zagtie z’n auto staon, die stapten voorzichtig in en probeerden d’m te starten, en ja ôôh! Op de stoel nest ‘m lag z’n heesm en wéerlem! Die deej’t óek ineens wée! Die aod ámao berichtjes hekreghen , wan heen mens wist waor attie hebleven was. Maor die berichtjes mosten mao even wachten: éest weg zien te kommen uut da land van Teroole!

Pas bie Ulst zetten-die z’n auto an de kant om es even hoed na te dienken … waddatie noe meehemaokt ao was zó aorig a héen mens d’m zou heloven. Die zou alléen mao vo schut staon en ze zouen ámao an d’m twuufelen en messchien most ie oek wê nie mee bie z’n baos afkommen. Die docht bie z’n eihgen: ik zeg t’r teehen héen mens iets over. Mao ik gao óek nóoit mee terug nao da Land van Teroole. En mee éel dien onteihening enal woutie oek níks mee te maken ên .
En at nie anders kón zou tie wel ánder werk zoeken, mao nog es terugkommen nao da verrekte spóokland …
NEE, NEE!!! DA ZOU TIE NOOIT MEE DOEN!!!

De drieling

Langzaam maar zeker begint het schilderij ‘De drieling’ (van Terhole) definitieve vorm te krijgen. Het schilderij gaat over kaalslag. Iets wat nog steeds overal te zien is in de hele provincie en waarschijnlijk ook elders in het land. Zo zeer zelfs dat het op begint te vallen.

Ik heb hier een modern spookverhaal over geschreven dat straks, tijdens het Vertelcafé op 27 Februari in Museum Het Warenhuis te Axel, voorgedragen zal worden door Jeanet D’Hondt in het Axels dialect. Jeanet en Meta Dieleman hebben er zorg voor gedragen dat de tekst heel mooi en juist in het Axels is vertaald. Het schilderij en het verhaal horen bij elkaar en vormen een gezamenlijke aanklacht tegen de kaalslag die de laatste tijd plaats vindt en erg begint op te vallen.

Het is een mooi verzinsel, als zeg ik het zelf, waarin de historie en het heden naadloos in elkaar overlopen. Mijn bedoeling van dit geheel is aandacht te trekken voor de enorme bomenkap die nu al vele duizenden bomen, ook heel gezonde bomen, het leven heeft gekost. Er is een goede verklaring voor te geven, maar die is er ook voor, bijvoorbeeld, oorlogvoering. Of we er beter van worden is maar de vraag. Het landschap wordt in ieder geval wel steeds kaler en saaier. En daar gaat het mij in hoofdzaak om. Daarnaast zijn er nog tal van argumenten te vinden om behoudender om te gaan met bomenkap en aanplant in de toekomst. Denk alleen maar eens aan CO2 reductie.