Drie gouden bollen in een kuip

Helemaal bovenin het altaar retabel voor Sinterklaas komt de kuip met de drie gouden ballen. Iedereen weet natuurlijk wat de symbolische waarde van dit onderdeel is en waarom dit niet mocht ontbreken op de altaar retabel van Sinterklaas. Dit is zo’n onderdeel dat ik geheel zelf moest gaan maken. Uit eikenhout.

Om te beginnen zocht ik een geschikt blok eiken om dit in de houtdraaibank te spannen voor een eerste behandeling. De kuip. Dat was makkelijk.

Dan komt het houtsnijwerk en dat komt aan op het juiste gevoel voor verhoudingen en heel veel tijd die nodig is om dit geheel netjes uit te steken.

Eerst het grove hakwerk en dan het fijne snijwerk.

En dan, na veel geploeter, staan er drie ballen op de ‘kuip’. Ik kan ze natuurlijk perfect rond snijden, maar ik kies er voor om juist wat butsen en vlakjes te laten staan omdat het straks niet al te nieuw moet ogen. De kuip is eigenlijk al te strak. Maar die laat ik zo.

Als laatste maak ik de tapse vormen die het kunstwerkje aan moet laten sluiten op bestaand houtsnijwerk bovenaan het paneel van de Sint door de hemel. De ballen worden straks eerst in de rode bolus gezet om ze later met bladgoud te vergulden. De kuip krijgt dezelfde donkere was-behandeling als de rest van het retabel. Op nog wat fijn-tuning na is het werkje klaar.

Sinterklaas zaken

Hierboven zie je een foto van vanmorgen in het atelier. Ik ben nog steeds druk met het altaar retabel voor Sinterklaas en op de ezel zie je het schilderij van de hel staan dat helemaal onderin het altaar retabel komt te zitten. Wat helaas weinig mensen weten is dat dit onlosmakelijk bij de vertelling van het oorspronkelijke Sinterklaasfeest hoort. Door de jaren heen is het verhaal op grond van eigen interpretatie, gebrek aan kennis en belangstelling voor de geschiedenis en door fantasie die bij de tijdsgeest hoort, steeds een beetje verder aangepast waardoor het helemaal van de kern verwijdert raakte en uit kon groeien tot een soort van kermis en carnaval in een bak los zand.

Om die redenen is het Sinterklaasfeest al lang niet meer wat het ooit was. Vandaag de dag kan het beter Zwarte Piet feest genoemd worden en omdat ik me daar gruwelijk aan kan ergeren heb ik destijds het plan opgevat om het verhaal nog een keer helemaal te vertellen zoals het ooit verteld werd. Het verhaal van hemel en hel, goed en kwaad. In olieverf op tien panelen.

Gisteren was ik in de gelegenheid om met vrienden uit IJzendijke helemaal naar Montfoort te reizen om daar een bijzondere veiling mee te maken van een grote verzameling spullen die met het Sinterklaasfeest te maken hebben. Mijn bijzondere belangstelling ging uit naar boeken. Ik zocht een boek, uit de goede tijd, waarin het juiste verhaal beschreven stond. Dan moet je terug gaan in de tijd en kom je uit in de periode van vóór 1950. En dat boek vond ik vrijwel direct in een vijftal grote dozen vol boeken over het Sinterklaasfeest.

Het stamt ergens uit de jaren ’40 – ’50 en ik las op de cover de tekst: ‘Bevattende: klassieke en moderne verhalen en verzen, alsmede raadgevingen, recepten, wijzen, leisen en al hetgeen men voor een richtige Sinterklaasviering dient te weten en daarna ook weer spoedig te vergeten.’

En dan de auteurs… Godfried Bomans, Annie M. G. Schmidt, Fiep Westendorp, etc. etc. Voorovergebogen over een doos vol boeken, met aan weerszijde driftig zoekende andere belangstellenden, gaat mijn hart meteen sneller kloppen. Het bestaan van dit boek kende ik niet. Als ik zo wat door de inhoud blader weet ik dat ik beet heb. ‘Zonder gedicht gaat het niet, paedagogische kanttekeningen, hoe richten we de avond thuis in, organisatie van kinderfeesten in groter verband, over het geven, over het maken van een tabberd en het schminken, de lekkernijen, surprises, Sinterklaas legenden, enige richtlijnen (van Godfried Bomans), etc. etc.

Maar ik vond nog meer boeken. Een belangrijke uit 1926 en een nog interessantere uit 1886! Mijn dag kan niet meer stuk. Voor een paar Euro ben ik de eigenaar.

Het Sinterklaasfeest was toen nog omgeven met een waas van geheimzinnigheid. De mythe stond nog bovenaan het verlanglijstje van elke vertolker. Handige knutselaars werden voorzien van nuttige informatie over hoe je, bijvoorbeeld, het beste een baard voor de Sint kon maken van vlas. Of hoe je een mijter van rood gekleurd karton kon maken en een ‘gouden staf’ kon maken van een plaatje triplex en een bezemsteel. Zo heb ik het Sinterklaasfeest ook beleefd. Ik stam van ná 1950 (1960 om precies te zijn) en toch heb ik van mijn ouders al deze wijsheden meegekregen.

In die tijd was het feest nog van het volk en niet van de televisie, de showmaster, de politicus, of de commercie. We gingen nog massaal naar de kerk en we wisten hoe de religie en het feest met elkaar verbonden waren. We wisten toen dus ook nog hoe het verhaal in elkaar zat en hoe het verteld moest worden. Na de jaren ’60 kwam er de klad in, omdat men ontdekte dat er geld mee verdiend kon worden, en begon het feest aan een opleving in populairiteit waarna het rond de jaren ’80 carnavaleske vormen aan begon te nemen. Je kunt dus wel stellen dat het feest, vandaag de dag, door eigen succes ten onder dreigt te gaan.

Een kavel met bakblikken, vormen voor chocolade Sinten en letters passen uitstekend in mijn keuken. Maar ik hield me in.

Tijdens de veiling zie ik tal van zaken voorbij komen die mijn belangstelling hebben. Met name alles van vóór 1950 is interessant. Omdat ik me had voorgenomen om me alleen op interessante literatuur te richten kon ik de verleiding weerstaan om niet met een volle bak naar huis terug te keren.

Mijn buit bestaat uit een stapeltje boeken en een glas met het oude logo van het SNG er op. Terugkijkend op deze dag  zie ik dat alle kwartjes op zijn plaats zijn gevallen. Wat ik dacht blijkt juist te zijn. Uit gesprekken met de vele bekenden uit ‘het wereldje’ merk ik op dat iedereen terug wil naar het oorspronkelijke feest met bovenaan het verlangen naar de terugkeer naar de huiskamer, de mythe, de saamhorigheid, de gezelligheid en de onbeschrijflijke atmosfeer die het Sinterklaasfeest hoort te hebben. Op dat punt zie ik dat het altaar retabel voor Sinterklaas volledig aan die wens gaat voldoen. ‘Niet het vele is goed, maar het goede is veel’.

 

De drieling van …

Vandaag ben ik op pad geweest, door het Land van Hulst, met een flinke stapel flyers voor de crowdfunding campagne voor de druk van het boekje ‘De drieling van Terhole’. Natuurlijk kwam ik ook in Terhole zelf. Er ligt nu een stapeltje klaar in het dorpshuis. Maar ook bij het gemeentehuis van Hulst en de VVV aan de Steenstraat. Zo ook bij de Zeeuwsche Kringloopbeurs in Sint Jansteen. Langzaam maar zeker begint het verhaal zich te verspreiden.

Gisteren was ik hiervoor in Breda waar ik nog steeds veel bekenden heb wonen. Daar is de flyer eveneens verspreid bij het Ezelsoor, Deva, Jan d’Art, Via Mioni en Hollaers en van Kemenade.

 

Op de molen

Vandaag ben ik even langs de molen gegaan om een bijzondere balk te tekenen die in deze molen verwerkt zit. Het is een onderdeel van een wiek van het molentje van Vremdieke uit de 16-de eeuw.

Dat molentje ging ten onder na een storm in 1606, zoals ik hierboven getekend heb voor mijn tweede boek over ‘de gesel van Axel’. Die wieken zagen er toen anders uit dan de wieken van nu. Die waren ‘dwarsgetuigd’, leerde ik van onze molenaar en dat kun je nog zien aan deze balk. Het hekwerk liep door aan beide kanten. Nu slechts aan één kant.

Het is misschien moeilijk te zien op de foto, maar toen we vandaag de balk wat beter bekeken zagen we er de letters CMR in staan. Mogelijk stamt dat uit die tijd. Later zal ik daar nog wel een betere foto van maken.

Ik maak er deze tekening van voor het tweede boekje over de ‘gesel van Axel’. Op de tekening zie je Jelle, onze Hoekse molenaar van de Windlust, die me op die geheimzinnige inscriptie wijst.

De kap van de molen liep vandaag kneitervast op een gebroken rol van de kap. Tijdens het keren van de wieken naar de wind brak die rol en liep het hele spul vast. Op de foto hierboven zie je de restanten van die rol. Die neem ik mee naar huis om ooit nog eens op te stoken in de Rayburn als ik er een brood in ga bakken van molenmeel.

Hier zie je hoe die rollen over de rand van de kap heen rollen om de kap te kunnen draaien. De kap ligt los op de molen, wat ik nog steeds een heel raar idee vind.Dat rollensysteem werkt dus als een heel groot rollager.

Op de bovenstaande foto hou ik zo’n reserverol vast om te laten zien hoe zo’n ding er uit ziet. Op de molen valt altijd wel wat te beleven.

Nieuwe folders zijn binnen

Vanmorgen bezorgd door de post. Een doos vol folders voor de aanstaande crowdfunding campagne voor de druk van het boekje.

En zo ziet dat er uitgevouwen uit. 1 September gaat de actie van start. Het begin is er. Nu de rest nog. Ik heb ruim en maand de tijd om alles goed voor te bereiden en dat gaat lukken.

 

 

De ochtendtekening

Weer een tekening voor mijn tweede boek(je). Een storm van ongekende omvang breekt los over het land rond Vremdieke. Het is 1606 en er gebeuren vreemde dingen in het Land van Axel. De storm is zo hevig dat de molen is omgewaaid en de kippen door de lucht vliegen. De wereld lijkt te vergaan en mensen vluchten voor het opkomende water uit de Schelde naar het hoogstgelegen punt. Dat is het Mauritsfort, waar ik nu woon.

En terwijl ik zit te tekenen krijg ik een nieuwsgierige jonge poes op mijn schouder. Mula wil alles van dichtbij bekijken en als ze de kans kreeg zou ze mee willen tekenen.

Tekenen en bouwen

Als in het atelier een werkstuk ligt te drogen, omdat het net gelijmd is, ga ik in huis zitten tekenen en dan krijg ik vanzelf gezelschap van Mula die het maar wat interessant vindt. Verder wil ze vooral knuffels en aandacht.

Vandaag teken ik de omgewaaide molen van Vremdieke. Dat gebeurde in April 1606, tijdens een heftige storm, en dat komt uiteraard in mijn verhaal voor over Wiese, de gesel van Axel. Van Jelle, onze Hoekse molenaar, hoorde ik hoe dat molentje er uit moet hebben gezien. Met dwarsgetuigde wieken. In die tijd zagen de wieken van molens er anders uit dan nu. Zo’n wiek (dwarsgetuigd) zie je terug in die tekening. In onze Hoekse Windlust zitten nog stukken hout van dat molentje verwerkt.

Van Vremdieke zijn geen goede beschrijvingen, prenten en tekeningen te vinden en daarom moet ik afgaan op mijn fantasie en de kennis van onze molenaar. Het eindresultaat bevalt me wel. Een omgewaaide puinhoop. Zo moet dat er dus ooit uitgezien hebben.

In het atelier werk ik dus verder aan het altaar retabel voor Sinterklaas. Ik maak vandaag het onderste deel van het retabel helemaal klaar. Het sub-frame, dat uit twee delen bestaat, is vandaag helemaal afgewerkt en gemonteerd. Om de juiste verbindingen te krijgen maakte ik pen en gat verbindingen met deuvels.

Tot voorheen was dit een vrij zwak element in het geheel. Nu niet meer. Stapje voor stapje nadert het eindresultaat. Op de ezel staat het één na laatste schilderij. De hel. Een helse klus om daar iets moois van te maken, maar het gaat lukken.

Tekenen met poezen

Elke dag probeer ik minimaal één tekening te maken voor mijn tweede boekje. Daarna ga ik weer hard aan de slag in het atelier waar nog een hele hoop werk ligt te wachten voor het altaar retabel voor Sinterklaas. Daarom ga ik de dag meestal beginnen met een tekening. Dit keer een Mucha-achtig ontwerp (zie afbeelding rechts) dat ik voorin het boekje wil plaatsen. Hierbij trek ik de belangstelling van de kleine poezen die het maar wat interessant vinden om dat allemaal te volgen. Vooral Mula, die het meest ondernemend is van de twee, weet dan de weg naar mijn tekenblad te vinden. Luna is meer afwachtend, maar kan het ook niet laten om even te komen kijken naar wat ik aan het doen ben. De tekening stelt Wiese voor met haar glazen bol waarmee ze door de ogen van haar kat kan kijken. Die vergat ik te tekenen en mogelijk komt die er dus nog bij.

Zo begint mijn ochtend dus. Het leven met drie poezen begint al aardig te wennen. Eerst komt Mula kijken en dan komt nummer twee. Milou loopt op dat moment buiten rond.

Tovenarij

Voor mijn eerste boekje, ‘De drieling van Terhole’, tekende ik dit plaatje van een verbaasde houthakker die overal nieuwe bomen zag groeien op bomen die hij net omgezaagd had. Dat is natuurlijk tovenarij en dat kan alleen maar voorkomen in de fantasie van de schrijver/tekenaar. Maar dan zie ik deze foto voorbij komen op facebook.

Meer tekeningen

Een heerlijke dag om tekeningen te maken. Ik werk nog steeds door aan het boek over Wiese, de gesel van Axel. Ook dat wordt weer zo’n boekje met om de bladzijde een tekening. En dat zijn er aardig wat, in dit verhaal. Vandaag is het Zondag en dan hou ik er een slome dag op na. Dat wil zeggen dat ik niet in het atelier aan het werk ben. Rustdag heet dat. Dat is zo’n uitgelezen moment om te gaan tekenen.

Hier het moment dat wanhopige boeren bij de broeders van Affligem om hulp komen vragen. Hun laatste sprankeltje hoop is dat de geestelijken Wiese op andere gedachten kan brengen. Tevergeefse hoop, zoals later zal blijken.

Wiese had onder haar huis een kluis in de kelder waar ze al haar gouden, zilveren en bronzen munten bewaarde. Ze was een der rijkste vrouwen uit de Lage Landen. Haar vermogen is, na haar dood, nooit meer teruggevonden. Voer voor schatzoekers, dus.

De mannen die de zware geldkisten voor haar dragen zijn leden van haar ‘Swarte Ruyterye’. Zij bewaken ook haar vermogen. Geen mens zal het wagen om daar ooit zonder toestemming van Wiese naar binnen te gaan.

En dan heb ik ook deze tekening nog. Wiese, met de door haar behekste zwarte kat, in haar grote huis. Een echte residentie.